Affectieschade

Eind vorig jaar heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:1750) zich voor het eerst uitgelaten over de affectieschade en in het bijzonder de vraag wanneer een naaste affectieschade kan vorderen bij blijvende invaliditeit. De lat ligt hoog. De Hoge Raad verwijst naar de parlementaire geschiedenis waaruit volgt dat sprake moet zijn van “een zeer bijzondere ernst van letsel” voor de toewijzing van affectieschade voor een naaste. In de parlementaire geschiedenis wordt als indicatie genoemd een blijvende functiestoornis van 70% of meer. Dit percentage is niet bepalend, maar richtinggevend. In het bijzonder in die gevallen waarin niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een dergelijke hoge en blijvende functiestoornis, kan de rechter ook anderszins de invloed van het letsel op het leven van de gekwetste en de naaste betrekken bij zijn beoordeling betrekken of recht is op affectieschade. Zie de Wenk van Rozemarein hierover in het Tijdschrift Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht [RAV 20223].

RL_-_RAV_20223_Affectieschade._Wanneer_is_sprake_van_ernstig_en_blijvend_letsel.pdf
Deel dit artikel via:

Lees ook