Is de burgerlijk rechter gebonden aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter?

Rozemarein Leen schreef een Wenk bij het arrest van de Hoge Raad van 17 mei 2019, waarin de taakverdeling tussen de burgerlijk rechter en de bestuursrechter aan de orde kwam.

Deze taakverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter brengt mee dat de burgerlijke rechter in beginsel uit dient te gaan van de geldigheid van een besluit indien daartegen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang heeft opengestaan en deze rechtsgang óf niet is gebruikt, óf niet tot vernietiging van het besluit heeft geleid. Het besluit heeft zogezegd “formele rechtskracht” tussen partijen. Op deze wijze worden tegenstrijdige beslissingen tussen de bestuurs- en burgerlijke rechter voorkomen.

Formele rechtskracht betekent echter – naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad – niet dat de burgerlijke rechter gebonden is aan de inhoudelijke overwegingen die aan het oordeel van de bestuursrechter over de beslissing ten grondslag liggen. De burgerlijk rechter kan zich hierover een zelfstandig oordeel vormen. De Wenk van Rozemarein werd gepubliceerd in [RAV 2019/64]

RAV_201RL_RAV_201964_Overheidsprivaatrecht-Is_de_burgerlijk_rechter_gebonden_aan_de_inhoudelijke_overweging.pdf
Deel dit artikel via:

Lees ook