Stuiting verjaring. Heeft de tussen partijen gesloten arbitrage-overeenkomst de vordering gestuit?
RAV 2018/35: Recent herhaalde de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:111) welke maatstaven van toepassing zijn op de vragen: is de verjaring gestuit door een schriftelijke mededeling in een overeenkomst? Is het beroep op verjaring tijdens onderhandelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Voor de beantwoording van de eerste vraag is van belang of de zogenoemde stuitingsmededeling is gedaan. Bij de beoordeling of sprake is van een dergelijke mededeling, moet niet alleen worden gelet op de (letterlijke) formulering, maar ook op de context en overige omstandigheden. In de lagere rechtspraak (en in dit arrest ook door het Hof) wordt vaak een te strikte maatstaf gehanteerd. Ook bij de beantwoording van de tweede vraag, speelt ook de context een belangrijke rol. Onderhandelingen stuiten in beginsel de verjaring niet. Onder omstandigheden is het echter niet uitgesloten dat op grond van de redelijkheid en billijkheid het onaanvaardbaar is dat een schuldenaar zich op een verjaringstermijn beroept. In een zodanig geval gaat een nieuwe verjaringstermijn lopen vanaf het moment waarop de onderhandelingen worden afgebroken. De Wenk van Rozemarein bij dit arrest is gepubliceerd in RAV 2018/35.